In de peiling: FvD voegt zich bij rijtje middelgrote partijen

Gepubliceerd: 31-01-2018

  • Coalitie op 11 zetels verlies

  • Kwart heeft vertrouwen in Rutte III, veel mensen hebben (nog) geen mening 

  • Snel toegenomen vertrouwen dat Rutte III hele rit zal uitzitten

  • Schouten best gewaardeerde minister, Dijkhoff best gewaardeerde fractievoorzitter

  • Kiezer FvD noemt zichzelf écht conservatief en écht rechts


Stembus.jpg

























In vergelijking met de verkiezingsuitslag van maart 2017 is er niet heel veel in de zetelverdeling veranderd, op de winst voor Forum voor Democratie (van 2 naar 12 nu) na. Bij FvD valt op dat deze partij – anders dan bij de VVD en PVV - kiezers lijkt te trekken die zichzelf uitgesproken conservatief én rechts noemen. Verder is het vertrouwen in deze coalitie met bijna een kwart vergelijkbaar met het vertrouwen in Rutte II na een ongeveer even lange periode. Veel mensen hebben (nog) geen mening kunnen of willen vormen over dit kabinet. Dat blijkt uit onderzoek van Kantar Public, het voormalige TNS NIPO.


Van alle ministers scoort Carola Schouten (6,5) op dit moment het hoogst; Sander Dekker (5,0) scoort het laagste. Premier Rutte is met een 5,9 een middenmotor onder de ministers. Klaas Dijkhoff (6,6) is momenteel de hoogst gewaardeerde fractievoorzitter.
 
Zetelpeiling: FvD, SP in eerste maanden van 2018 in lift
In vergelijking met de laatste zetelpeiling (oktober 2017) verandert er weinig aan de verhoudingen. Drie van de vier coalitiepartijen blijven op licht (D66, VVD) tot aanzienlijk (CDA) verlies staan. De VVD blijft met 28 zetels de grootste, maar levert ten opzichte van de stembusgang in maart 2017 in (-5). Datzelfde geldt voor D66 (-2) en CDA (-5).

Met het kabinet Rutte III enkele maanden op het bordes en de verkiezingen voor de gemeenteraad voor de deur staan de vier partijen gezamenlijk op 11 zetels verlies. Wat verder opvalt: maar liefst zes partijen scoren momenteel tussen de 10 en 20 zetels.

FvD heeft de laatste maanden een grote opmars gemaakt en kan nu virtueel op 12 zetels (bijna 8%) rekenen. Ook de SP maakt een sprongetje (naar 15 zetels). Van een heel duidelijk aantoonbaar Marijnissen-effect is echter geen sprake: ze kan gemiddeld op een 5,7 als rapportcijfer rekenen. Mensen die in 2017 SP stemden, waarderen haar met een 7,0.
1 | Zetelverdeling eind januari 2018
  TK 2012 TK 2017 12 juli 2017 31 aug 2017 18 okt 2017 31 jan 2018
VVD 41 33 31 31 29 28
PVV 15 20 23 22 21 18
CDA 13 19 16 16 15 14
D66 12 19 19 18 17 17
GL 4 14 17 16 15 16
SP 15 14 13 11 12 15
PvdA 38 9 9 9 10 11
CU 5 5 5 5 6 6
PvdD 2 5 5 5 6 4
50PLUS 2 4 3 4 5 4
SGP 3 3 3 3 3 3
DENK - 3 2 2 2 2
FvD - 2 4 8 9 12

FvD snoept vooral kiezers bij de PVV weg, op afstand gevolgd door mensen die VVD, CDA, 50 Plus of niet stemden. Thierry Baudet scoort een ruime voldoende bij de mensen die in 2017 op FvdD of VNL stemden en bijna een voldoende (5,8) bij mensen die PVV stemden. Bij de overige kiezers scoort hij lager dan een vijf, waardoor zijn gemiddelde rapportcijfer niet hoger dan een 4,5 bedraagt.

FvD-kiezer scoort bij conservatieve én rechtse kiezers
Ook begin 2018 positioneert de gemiddelde Nederlander zich sociaaleconomisch nog een tikkeltje ter linkerzijde van het midden (gemiddeld 5,3 op een schaal van 1-10) en sociaal-cultureel zich net aan de conservatieve kant (gemiddeld 5,1 op een schaal van 1-10).

De huidige FvD-kiezer heeft echter een scherp conservatief * (gemiddeld 3,4) én rechts (gemiddeld 7,1) profiel – een stuk conservatiever dan de huidige VVD-kiezer (5,4) en een stuk rechtser dan de huidige PVV-kiezer (5,6). Op sociaalconservatief gebied is alleen de PVV-kiezer nog vergelijkbaar conservatief (4,0), op sociaaleconomisch gebied is alleen de VVD-kiezer even rechts (ook 7,1).
 

 2| Links vs. rechts, progressief vs. conservatief [1] verdeling van het electoraat – naar partijvoorkeur
Kantar Public indeling links rechts progressief conservatief
 
[1] Voor de exacte vraagstelling voor beide vragen, zie de onderzoeksverantwoording.

Vertrouwen in Rutte III afgelopen maanden tamelijk stabiel
Het kabinet Balkenende IV genoot aanvankelijk bij 42% van de Nederlanders vertrouwen, de twee eerdere kabinetten Rutte scoorden 31% direct na hun optreden. Wat dat betreft was de start van Rutte III weinig hoopgevend: slechts 26% gaf aanvankelijk de zegen aan deze nieuwe ploeg. De afgelopen maanden is er echter weinig veranderd: nog steeds heeft circa een kwart (23%) vertrouwen in het huidige kabinet. Het vertrouwen in Rutte II ging in de eerste paar maanden flink onderuit, om vervolgens nooit meer naar het beginpeil terug te  keren. Opvallend is dat meer mensen dan in 2012 (nog) geen mening over het nieuwe kabinet hebben gevormd: nu heeft 18% (nog) geen mening, in december 2012 gold dat voor ‘slechts’ 8%.

Het huidige kabinet geniet het meeste vertrouwen onder VVD- en CU-stemmers (respectievelijk 56% en 50%). D66- en CDA-stemmers zijn (met 42% en 41%) iets minder positief. De grootste onvrede over het kabinet vinden we onder mensen die op de PVV, Partij van de Dieren of SP hebben gestemd (respectievelijk 3%, 6% en 7% heeft vertrouwen). 

2 | Trend in afnemend vertrouwen bij aanvang kabinet zet licht door
Hoeveel vertrouwen heeft u in de regering ..? 6 nov 2012
Rutte II
19 dec 2012
Rutte II
18 okt
Rutte III
31 jan  Rutte III
  % % % %
Heel veel vertrouwen 3 1 2 1
Veel vertrouwen 28 24 24 22
Weinig vertrouwen 42 47 35 39
Heel weinig vertrouwen 16 21 22 19
Weet niet 11 8 16 18

Groeiend deel verwacht dat Rutte III eindstreep gaat halen
In vergelijking met oktober 2017 zien we dat een duidelijk toegenomen groep Nederlanders deze coalitie een lange levensduur toedicht. Enkele maanden geleden verwachtte 25% dat Rutte III de eindstreep gaat halen, nu geldt dat voor maar liefst 38%. Verder vermoedde een derde (32%) dat Rutte III in ieder geval voor 2019 gaat vallen, nu denkt nog maar 13% dat.

Het vertrouwen dat het kabinet de rit uitzit is het grootst onder de mensen die op één van de coalitiepartijen hebben gestemd. D66-stemmers (63%) hebben het meeste vertrouwen dat het kabinet helemaal niet zal vallen, gevolgd door VVD-, CDA-, en CU-stemmers (tussen de 54% en 55%). Vooral PVV- en Partij van de Dieren-stemmers hebben er (met 17%) weinig vertrouwen in dat het kabinet de vier jaar vol maakt. 

Onderzoeksverantwoording
Onderzoeksnummer: D0542. Onderzoeksmethode: TNS NIPObase CAWI.
Aantal respondenten: aan het onderzoek werkten 1.156 Nederlanders (18+) mee (bruto steekproef: n=1.550, respons = 75%).
 
Veldwerkperiode: 25 t/m 28 januari 2018.
De steekproef is getrokken op basis van de ideaalcijfers voor geslacht, leeftijd, opleiding, gezinsgrootte, regio, sociale klasse en politiek stemgedrag bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer op 15 maart 2017. De resultaten zijn herwogen op geslacht, leeftijd, opleiding, gezinsgrootte, sociale klasse en politiek stemgedrag bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer en Nielsen-regio.
 
We benadrukken dat we in deze zetelpeiling met steekproefmarges te maken hebben.
Voor de grootste partij (de VVD, met 18,1%) komt dit overeen met circa twee tot drie zetels.
 
Er zijn in hetzelfde onderzoek ook vragen gesteld over de komende gemeenteraadsverkiezingen. Binnenkort publiceren we deze op onze site.
 
1) Hieronder volgt de exacte vraagstelling voor de links vs rechts en progressief vs conservatief vragen.

In de politiek wordt vaak een onderscheid gemaakt tussen linkse en rechtse politieke standpunten of partijen. Het betreft dan doorgaans tegenstellingen op het gebied van inkomensverdeling, sociale zekerheid, onderwijs, economie of werkgelegenheid. Links staat dan voor het herverdelen van inkomens, de sterkste schouders die de zwaarste lasten dragen en de staat die hierin een belangrijke rol moet spelen. Rechts staat voor marktwerking en individuele verantwoordelijkheid en de mening dat de staat zich zo min mogelijk met inkomensverdeling dient te bemoeien.

Kunt u zichzelf plaatsen op deze sociaal-economische links-rechtsschaal? Hierbij staat een 1 voor zeer links en een 10 voor zeer rechts.
 
Er wordt ook een tegenstelling onderscheiden die niet puur met geld en financiën te maken heeft, maar meer met immateriële zaken.Aan de ene kant wordt een groep onderscheiden die internationaal, kosmopolitisch is ingesteld en die openstaat voor vernieuwing en alternatieve leefwijzen. Deze mensen vinden dat burgers zelf mogen beslissen hoe ze zich gedragen. De staat moet zich hier zo min mogelijk mee bemoeien.

Daar tegenover staat een groep mensen die meer waarde hecht aan regionale of nationale verbanden, behoud van bewezen tradities en leefwijzen en die vindt dat de staat een belangrijke rol dient te spelen in het handhaven van orde en regels.

Kunt u zichzelf plaatsen op deze tegenstelling? Hierbij staat een 1 voor internationaal/ kosmopolitisch/ vernieuwend en een 10 voor nationaal/ regionaal/ traditioneel.
(Met het oog op de overzichtelijkheid is deze schaal in de weergave in dit document omgedraaid!)
 
Bij verspreiding of publicatie de bron Kantar Public gebruiken.

Voor meer informatie kunt u terecht bij:
 

Manuel Kaal

t. 020 522 53 72
e. manuel.kaal@kantarpublic.com